Following
Master DanielsMaps
Daniel Hasenbos

Table of Contents

I - Juffrouw Merinda II - Buiten Spelen

In the world of The Continent of Wordal

Visit The Continent of Wordal

Ongoing 2722 Words

I - Juffrouw Merinda

5 0 0

29 november, 1253 Na Parretoa

Er was iets veranderd. De lange zomer, die tot diep in de herfst had geduurd, was eindelijk voorbij. Buiten had de warme, droge lucht plaatsgemaakt voor een kille, vochtige nevel. Het buitenleven had zich naar binnen verplaatst toen het begon te regenen, en hoewel zo kort geleden de nacht nog benauwd en drukkend was geweest, had ook de eerste nachtvorst ingezet.

Maar dat was niet wat Elda verontrustte. Het was de manier waarop blikken haar volgden wanneer zij langsliep. De manier waarop het gesprek weg stierf wanneer zij een kamer binnenkwam, waarna ze werd begroet met geforceerd glimlachen en gerepeteerde hoffelijkheid.

Ja, er was iets veranderd. Deze morgen had ze het gevoeld toen ze van haar vertrekken op weg was naar de leszaal. Ze had zich voor de tweede keer deze week niet aan de tijd gehouden, en haastte zich haar kamer uit. Buiten de deur trof ze twee hofdames, die diep in gesprek kwamen aanlopen. Elda kon delen van hun gesprek opvangen. “Denk je echt dat hij dat zou doen?” zei de eerst vrouw.

“Ik heb het zelf gehoord,” zei de tweede, “En weet je wat hij met haar van plan is?”

“Nee, vertel!”

“Nou, ik heb dus gehoord—”

Toen de aanwezigheid van Elda tot de dames doordrong hielden ze abrupt halt en zwegen, alsof ze betrapt waren op iets dat ze niet mochten bespreken. Haar hart was sneller gaan kloppen terwijl de hofdames haar aankeken. Elda had zich klein gevoeld onder hun onderzoekende blikken. Terwijl ze de twee vrouwen aankeek, had ze geprobeerd de blik van de dames te meten. Had ze iets verkeerd gedaan? Waren ze boos? Hadden ze met haar te doen? Elda kon ze bijna horen denken. “Och, kijk die hopeloze meid nou.” Een moment had ze daar bevroren gestaan, wachtend op een reactie van de dames. De dames deden hetzelfde en liepen toen, zonder iets te zeggen met een boog om Elda heen, verder de gang in.

Na de situatie kort te laten bezinken was Elda met haastige stappen verder gelopen. Terwijl ze met haar hand een vergeefse poging deed haar haar te borstelen, oefende ze mompelend verschillende excuses voor haar oponthoud. Het idee om de hofdames buiten haar kamer de schuld te geven kwam in haar op, maar ze besloot al snel dat die smoes waarschijnlijk niet zou werken. Ze daalde een wenteltrap af en liep de galerij door op weg naar de eetzaal. Haar stappen galmden door de lege hal en ze was blij dat ze niemand tegenkwam. 

Nu was ze eindelijk aangekomen bij de ingang van de leszaal. Ze liep de deur door en botste welhaast tegen Juffrouw Merinda op. Deze keek haar aan. Eerst met een welbekende frons die gauw overging in een minder bekende glimlach. “Goedemorgen, mijn lieve kind,” zei de juffrouw op vriendelijke toon.

Elda was op een hoop voorbereid, maar niet op dit. Waarom sprak de juffrouw haar op deze sparende toon aan? Doorgaans greep de juffrouw elke mogelijkheid aan om haar eraan te herinneren dat “een jonge dame van Arnallan punctualiteit hoog in het vaandel heeft staan,” en dan dat het haar zou “sieren meer moeite te doen op tijd te zijn”. Ze maakte er ook vaak een punt van Elda er op te wijzen dat een jonkvrouw zich niet dient te haasten, kalm ademt en rechtop staat. Als ze van geen van deze dingen een punt maakte, vertelde ze Elda wel dat ze haar bestek verkeerd vast hield, niet de juiste woorden gebruikte, te snel of juist te langzaam sprak, haar jurk gekreukt was, haar haar niet geborsteld, of tal van andere dingen. Wat de juffrouw echter zelden deed was haar met een glimlach begroeten. En nog minder vaak noemde ze Elda een lief kind.

Haar groene ogen werden groot van schrik toen ze de juffrouw aankeek. Niet wetende wat ze moest zeggen viel ze terug op haar gebruikelijke antwoord. “Het spijt me, juffrouw Merinda.”

“Dat is al goed, Elda. Kom nu verder. Je hebt het ontbijt gemist, maar ik heb een bord voor je laten bewaren. Het wordt zometeen hier naartoe gebracht.” Zodra ze de woorden had gesproken, veranderde haar gelaat; de ongebruikelijke, warme blik werd weer streng. Ze pakte een haarborstel en duwde deze in Elda haar hand. “Borstel je haar, het ziet er niet uit. Zodra je dat gedaan hebt, kunnen we aan je lessen beginnen.”

Terwijl Elda de haarborstel aannam, ging de juffrouw aan de andere kant van de ruimte staan. De leszaal was niet groot en werd verlicht door twee hoge ramen, geflankeerd door rood fluwelen gordijnen. De stenen plavuizen werden bedekt door een oud en versleten vloerkleed dat vele generaties hofmeisjes had zien opbloeien tot hofdames als Merinda. Aan de wand hingen een schilderij van de Arnallaanse velden, en een genealogie van de hertog. Elda vroeg zich af of deze werd bijgewerkt wanneer er een nieuw familielid werd geboren, of dat de schilder zijn harde werk zag verdwijnen en van voren af aan mocht beginnen.

Tegenover de ramen was een grote spiegel aan de wand gehangen, waarin Elda zichzelf kon zien. Haar lange bruine krullen hingen los, en waren inderdaad een warboel. Ze bracht de haarborstel naar haar haar en begon het op orde te brengen. Ritmisch gleed de borstel door haar haar, waarmee de tanden haar hoofd aaiden en langzaam gleden haar ogen van haar haar naar haar jurk.

De jurk die ze vandaag had aangetrokken was nieuw, en ze was er heel blij mee. Hij was gemaakt van een fijne, smaragdgroene wol, met lange mouwen die sierlijk langs haar armen vielen. De ondermouwen waren van ivoorkleurig katoen en met zilveren knopen aangesloten. Bij de zoom was hij afgezet met een subtiel borduurwerk van gouden en zilveren bloemen. Ze draaide zich wat om de jurk beter te kunnen bekijken en terwijl ze dat deed, volgde de rok in vloeiende golven.

Elda was blijkbaar te diep in gedachten verzonken, want de juffrouw kuchte, en vroeg ongeduldig of ze hulp nodig had. Ze maakte snel haar taak af en liep naar de juffrouw. Deze begon ruw met een lint de lange bruine haren in een degelijke knot te binden. Terwijl ze bezig was begon ze met het opdringen van instructies. “Je bent een jonge dame, Elda. Het wordt tijd dat je je daar naar gaat gedragen.” Nu herkende Elda haar juffrouw weer. Ze rolde met haar ogen terwijl Merinda verderging. “Je was te laat voor het ontbijt, en het is duidelijk dat je niet bezig was je klaar te maken voor de les. Ik dacht dat je je haar had geborsteld. Het zit nog vol met klitten. Ach, het moet maar zo. Ga maar naast de spiegel staan en laat me je houding zien.” Ze gaf Elda een zacht duwtje in haar rug. 

Elda ging op de plek staan die haar was aangewezen en nam de houding aan, rechtop als een dame. Ze wierp een korte blik opzij om te kijken of ze het goed deed. “Voor je kijken,” snauwde Merinda, en Elda draaide haar hoofd weer vooruit. “En kijk er niet zo moeilijk bij, meid. Hoe vaak hebben we deze houding nou al geoefend? Ik zou toch mogen verwachten dat je hem zo ondertussen wel onder de knie hebt. Kom op. Rechte rug, schouders naar achteren, kin omhoog. Alsof–”

“Je de wereld bezit,” maakt Elda de zin af. “Ja, ik weet het.”

“Doe het dan ook!”

“Dat doe ik toch?”

“Als je dat deed zou ik je niet hoeven corrigeren.” De juffrouw legde haar handen op Elda haar schouders en duwde ze naar achter. Het voelde volkomen onnatuurlijk haar schouder zo naar achteren te houden, maar ze besloot er niet tegenin te gaan. De juffrouw deed een stap naar achteren en sloeg Elda gade. “Kijk nu eens in de spiegel. Zie je het verschil?”

“Ik moet toch voor me kijken?” Zodra ze de woorden had gezegd had ze er spijt van.

“Och, kind, doe niet zo kinderachtig.”

“Maar ik ben een kind.” Ze kon het niet helpen. Ze voelde hoe haar wangen vuurrood werden. Oh, ze kon zichzelf wel voor haar kop slaan. De juffrouw reageerde niet meteen, en dat baarde Elda op de één of andere manier meer zorgen dan wanneer ze tegen haar was uitgevallen. Elda besloot dat ze haar excuses zou aanbieden. Ze zou de tuin in gaan en bloemen plukken. Die zou de dan schikken in een mooi boeket en het aanbieden aan haar juffrouw en ze zou zeggen dat ze zich nooit meer zou misdragen. Ze wist dat het onzin was, maar toch zou ze het zeggen. De juffrouw zou het boeket dan aannemen met een knik, en het aan een bediende overhandigen. Ze wist dat het zo zou gaan, want zo ging het de vorige keer ook. Haar gedachten werden onderbroken door de juffrouw.

“Kijk in de spiegel, of doe het niet,” zei juffrouw Merinda vermoeid. “Hoe dan ook, onthoud deze houding. Zoals je nu staat, sta je goed. Of in ieder geval goed genoeg.” Elda draaide haar hoofd en bekeek zichzelf. De houding voelde ongemakkelijk, maar ze kon niet ontkennen dat de juffrouw gelijk had. Terwijl ze zichzelf bekeek voelde ze zich mooi en deftig, als een echte hertogin. Weer gleed haar blik naar de jurk, en ze draaide haar heupen om de rok te laten golven. Dat aanzicht gaf haar een warm gevoel, en ze kreeg een glimlach op haar gezicht. Een moment stond ze daar, totdat juffrouw Merinda een zucht slaakte. “Elda, heb je de vragen onthouden die we vorige keer hebben doorgenomen?”

Elda draaide zich naar haar juffrouw, maar kon haar ogen nauwelijks van de spiegel houden. “Ja, juffrouw,” antwoordde ze, “ik denk dat ik ze onthouden heb.”

“Denk je dat je ze hebt onthouden, of heb je ze onthouden?” vroeg Merinda met een licht trillende stem. Voordat Elda kon antwoorden wierp de juffrouw haar handen op en ging verder, “Och, laat maar. Kom we gaan zitten en dan kijken we wat je onthouden hebt.” Ze nam plaats op een van de fauteuils in de hoek van de kamer, waarbij ze haar jurk voorzichtig neerlegde zodat hij niet ongepast of rommelig zou vallen. Elda volgde haar voorbeeld, tilde haar jurk op en ging op de poef tegenover haar zitten. Haar jurk viel lang niet zo netjes als die van juffrouw Merinda. Met gevouwen handen op haar schoot wachtte ze af. “Welnu,” begon de hofdame, “laat maar horen wat je hebt onthouden.” 

Elda aarzelde een moment en keek naar de grond. Ze wist de vragen nog wel, zoveel stelde dat niet voor. Het waren er maar drie. Of vier, dat wist ze niet meer zeker. Ze had met de vorige les niet zo opgelet, omdat ze het nut er simpelweg niet van inzag. 

“Juf, ik denk niet dat het nut heeft als ik deze vragen instudeer.”

Merinda fronste en leek verward door Elda haar antwoord. “Wat bedoel je daar nu weer mee?”

“Nou, ik weet de vragen nog wel, maar ik denk gewoon niet dat het nut heeft als ik ze vraag. De hertog kijkt mij nooit aan als ik tegen hem praat. En hij geeft ook vaak geen antwoord. En als hij wel antwoordt geeft is het maar kort.”

“Dat maakt niet uit, Elda,” zei de juffrouw streng en direct. “Het gaat er niet om dat jij antwoord krijgt. Het gaat erom dat jij aan de hertog laat zien dat jij je als een dame kunt gedragen.”

“Maar kan ik ze dan niet aan iemand anders stellen? Dan kan ik ook laten zien dat ik me als een dame kan gedragen, maar dan krijg ik in ieder geval antwoord.”

Het was duidelijk dat Elda te veel vragen stelde, want de juffrouw begon nu ongeduldig te worden en luider te spreken. “Elda, daar gaat het niet om. Het zijn maar drie vragen,” —had ze het toch goed onthouden!— “en je zult ze stellen aan de hertog, of je het nu wilt of niet! Soms geef je mij de indruk dat je geen idee hebt wat voor positie je te wachten staat. Kind, je hebt geen idee.”

Elda begon zich onprettig te voelen, en zakte langzaam in elkaar. Het voelde alsof er een knoop in haar maag lag. De juffrouw had gelijk; ze wist niet wat haar te wachten stond. Merinda ging op scherpe toon verder: “Je kunt je maar beter van je beste kant laten zien. Het duurt niet lang meer voordat de hertog jouw schoonvader zal zijn. Dan hoor je officieel bij de hertogelijke familie en dan…” De juffrouw viel stil, en hapte onopvallend naar adem. Haar blik veranderde. Het was weer een blik die Elda niet goed kende. Ze leek wel droevig. Of had Elda haar  misschien teleurgesteld? Haar blik leek wel op die van de hofdames die eerder deze ochtend bijna tegen Elda opbotsten. Het was bijna alsof ze met Elda te doen had. “Oh, Elda,” ging de juffrouw op zachte toon verder, “je hebt werkelijk geen idee.”

“Nee, dat klopt,” viel ze tegen de juffrouw uit. Elda begon boos te worden. Ze had zich hier altijd prettig gevoeld. Zelfs tijdens de stomme lessen van juffrouw Merinda kon ze nog blij zijn dat ze hier was. De laatste tijd behandelde iedereen haar alsof ze niets goed deed en nergens bij mocht zijn. Nu was ze het zat. “Ik heb inderdaad geen idee, want niemand praat meer met me, en iedereen kijkt me aan alsof ik gek ben. Deze ochtend kwam ik mijn kamer uit en kwam ik twee hofdames tegen. Ze keken hetzelfde naar me als u zo-even deed. Ik weet niet wat het is, want niemand wil het me vertellen, maar ik weet zeker dat er iets was. Ik zou wel aan u willen vragen of u er meer van weet, maar waarschijnlijk gaat u toch geen antwoord geven.”

De juffrouw keek Elda lang aan. Niet boos, maar ernstig. Het was bijna alsof ze overwoog om te vertellen wat er aan de hand was. Haar gefronste wenkbrauwen stonden anders dan gebruikelijk, en het was duidelijk dat ze iets aan het overpeinzen was. Elda wachtte geduldig en trok toen een wenkbrauw op, alsof ze juffrouw Merinda uitdaagde om wat te zeggen. Achteraf dacht ze dat ze dat beter niet had kunnen doen, want de juffrouw knipperde tweemaal waarna haar ogen weer de gebruikelijke, strenge blik aannamen. Toch kreeg Elda de indruk dat ze minder hard stonden dan normaal het geval was.

“De hertog komt morgen aan,” ging juffrouw Merinda koeltjes verder, “en iedereen is al dagenlang bezig met de voorbereidingen voor zijn ontvangst. De dames die jij tegenkwam, waren waarschijnlijk gewoon moe, dat is niet gek met deze hectische dagen.”

Elda vond het maar weinig overtuigend klinken. Het was haar ook niet ontgaan dat de houding van de juffrouw veranderde op het moment dat de hertog ter sprake kwam. Elda wilde iets zeggen, maar ze wist niet goed wat. Ze merkte dat haar keel zeer deed en haar hoofd warm voelde. Als ze niet oppaste zou ze hier straks in huilen uitbarsten, en ze was niet van plan om dat voor de juffrouw te doen. 

Op dat moment ging de deur open. Elda en de juffrouw draaiden allebei hun hoofd en zagen dat een keukenmeid een bord met ontbijt kwam brengen.

“Ah, daar zul je je eten hebben. Ik denk dat we wel even een pauze kunnen gebruiken.”

Elda stond abrupt op en zei met trillende stem: “Nee, dat hoeft niet. Ik heb geen honger.” Daarna draaide ze zich om en liep met grote passen naar de uitgang. Terwijl ze de kamer verliet, botste ze tegen de keukenmeid aan. Deze verloor bijna haar evenwicht en liet wat eten van het bord vallen. Elda wist dat ze excuses moest aanbieden en het kon haar niets schelen. Juffrouw Merinda riep haar nog na, maar Elda kon niet eens meer horen wat ze zei. De juffrouw was stom, en de keukenmeid was stom en iedereen die stiekem deed was stom. Toen ze in de gang was begon ze te rennen, op weg naar haar kamer. De tranen rolden over haar wangen en ze kon nauwelijks zien waar ze liep. Nu zouden de anderen pas écht denken dat ze gek was.

Ja, er was iets veranderd. Ze probeerden het voor haar te verbergen, maar Elda had het door. Iedereen leek iets te weten, en het ging over haar.

Please Login in order to comment!